Kunst is belangrijk voor een cultuur en tegelijkertijd lijkt ze weggestopt in ontoegankelijke instituten. In deze tweewekelijkse cursus wordt een overzicht gegeven van de rijkdom van de filosofische benaderingen van de kunst waarbij belangrijke auteurs aan de orde zullen komen.
De esthetica is in de achttiende eeuw een zelfstandige filosofische discipline geworden. Ook in de achttiende eeuw, zijn de kunsten esthetisch begrepen: het moderne systeem van de schone kunsten is geboren. Tegen deze achtergrond kijken we naar de belangrijkste moderne filosofen die zich over kunst hebben uitgelaten.
In deze eerste helft concentreren we ons op de empiristisch-kantiaanse invalshoek: Hume, Kant, Ingarden en Wittgenstein. Hume betoogde dat we wel veel praten over kunst, maar elkaar niet kunnen overtuigen dat iets mooi is. Kant begreep schoonheid als een symbool van de moraal. Wittgenstein, als laatste, meende dat de ervaring van betekenis goed begrepen kon worden door naar onze omgang met kunst te kijken.
(Volgend voorjaar volgen we de rationalistisch-hegeliaanse invalshoek.)
Met de hulp van aansprekende voorbeelden zullen deze theorieën aannemelijk gemaakt worden én kritisch besproken worden. Na deze cursus beschikt u over een goed overzicht over de geschiedenis van de kunstfilosofie en bent u ook ingevoerd in de kracht van een filosofische manier van denken over kunst.
Dr. Rob van Gerwen is senior docent en onderzoeker aan departement Wijsbegeerte (faculteit Geesteswetenschappen) van Universiteit Utrecht. Hij doceerde ook aan de Koninklijke Akademie voor Beeldende Kunsten en het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en de Hogeschool der Kunsten te Utrecht. Doceert aan de HOVO's van Nijmegen, Utrecht en Brabant, en aan kunstinstellingen in Den Bosch, Breda, Helmond en Eindhoven. Hij is directeur/eigenaar van Consilium Philosophicum.
Hij publiceerde 175 artikelen en negen boeken, over onderwerpen uit de filosofie van de kunst. Hieronder een met cum laude beoordeeld proefschrift, Art and Experience (1996); verder een boek over Richard Wollheims benadering van schilderkunst, bij Cambridge University Press (2001), en, bij het Centraal Museum in Utrecht, Kleine overpeinzingen. Over kunst kijken in het museum (2003). In 2016 verscheen bij uitgeverij Klement, zijn Moderne filosofen over kunst (tweede druk, 2017).
Eind 2018 verscheen, ook bij uitgeverij Klement, Zullen we contact houden. Hoe we de geest uit ons wereldbeeld verwijderen, over de tegenwerking van de subjectieve geest en onze verantwoordelijkheid door digitale technologie en het objectivisme van de moderne gemechaniseerde wetenschappen — onze eigen (objectieve) geest is daarvoor verantwoordelijk.
Hij schrijft momenteel een boek waarin hij een ethiek voorstelt over ons alledaagse morele denken en voelen, die niet over morele principes gaat, maar over de waarneembare (met andere woorden, de esthetische) aspecten van menselijke interactie.
In de achtergrond rondt hij ook een boek af over Kunst als een morele praktijk, en werkt hij nog altijd aan de esthetica van menselijke schoonheid, gelaatsexpressie en cosmetische chirurgie.
Via zijn websites vindt u onderwijsbeschrijvingen, artikelen, voordrachten en een weblog. Meer...
Deze cursus wordt over twee semesters verspreid aangeboden, en vormt een geheel. Het eerste deel behandelt de achttiende eeuw waarin de esthetica gegrondvest wordt. Het weede deel behandelt de negentiende en twintigste eeuw.
Deze cursus kan eventueel als een vervolg, of als een voorbereiding (!) gezien worden op de HOVO-cursus Kunst en onze Werkelijkheid — maar ze kan prima zelfstandig gevolgd worden. Deze beide cursussen veronderstellen geen voorkennis buiten een interesse in kunst.
De colleges vinden tweewekelijks plaats op vrijdag van 10.45-12.30 uur in het Erasmusgebouw op 7 en 21 oktober en 11 november in zaal E 2.11 (2e verd. hoogbouw) en op 25 november en 9 december in zaal E 3.24 (3e verd. hoogbouw).
Kijk voor details in onderstaand weekschema.
Rob van Gerwen. 2016. Moderne filosofen over kunst. Zoetermeer: Klement.
...in het vakgebied en in de cursus. We bieden in deze cursus een historisch overzicht van de esthetica. Hoewel er sinds de klassieke oudheid voortdurend over de kunsten is nagedacht bestaat de esthetica pas een paar eeuwen als een zelfstandige filosofische discipline. In de achttiende eeuw begreep men dat de kunsten een speciale rol te vervullen hebben, maar welke? Vandaag kijken we naar de opvattingen van Plato en Aristoteles over kunst en de grote verandering die in de achttiende eeuw plaatsvindt.
Leeswerk: Schone Kunst. In Moderne filosofen over kunst, pp. 15-37.
Een empiristische benadering van schoonheid. Waarom discussiëren we over de schoonheid van een film of muziekstuk als het toch allemaal zo subjectief is—over smaak valt niet te twisten, toch? Wat doe je eigenlijk als je zegt dat je iets mooi vindt? Beschrijf je dan iets, en is dat het mooie object, of je eigen gevoel? Kan een smaakoordeel dan waar/onwaar zijn? Kan het wetenschappelijk bewezen worden? Of beschrijf je helemaal niets, maar druk je gewoon je gevoel uit?
Hume denkt dat laatste, maar komt in de problemen omdat hij wel beseft dat er grote verschillen zijn tussen de werken van Beethoven en die van Madonna (mijn voorbeeld). Maar hoe kan dat dan? Zijn er experts wiens oordeel u per se zou moeten overnemen?
Leeswerk:
“3 David Hume.” In Moderne filosofen over kunst, pp. 63-93.
Wegens herfstvakanties.
De analyse van het smaakoordeel door de grondlegger van de moderne esthetica. Immanuel Kant heeft met een grondige analyse van onze esthetische oordelen de esthetica een heel nieuwe structuur gegeven. Na Kant zullen alle nieuwe theorieën zich tot zijn analyse verhouden.
Als we over schoonheid oordelen betrekken we de voorstelling van het object op ons eigen gevoel en niet met verstandsbegrippen op het object. We oordelen belangeloos, leiden de schoonheid van iets niet af van begrippen of van morele goedheid. Het is alsof het object voor onze kenvermogens gemaakt is. Maar de ervaring die we aldus verkrijgen is mededeelbaar en dat maakt schoonheid zo belangrijk.
Leeswerk: “4 Immanuel Kant over schoonheid.” In Moderne filosofen over kunst, pp. 93-116.
Kants kunstfilosofie. In de vorige bijeenkomst hebben we gezien hoe Kants subjectivisme over schoonheid begrepen moet worden, maar hoe denkt hij dan over kunst? Bij een kunstwerk moeten we toch interpreteren, uitzoeken wat de kunstenaar bedoelde—dat zijn toch cognitieve overwegingen? Zitten die het subjectieve schoonheidsoordeel niet in de weg?
Leeswerk: “5 Immanuel Kant over kunst.” In Moderne filosofen over kunst, pp. 117-145.
Filosofische grammatica. Van Wittgenstein ging een grondige kritiek uit op alle systematische benaderingen van filosofische kwesties. Veel belangrijke filosofische kwesties zijn volgens hem ontstaan omdat we een analogie zien tussen bepaalde zinnen en daarom ook maar denken dat de werkelijkheden waar die zinnen over gaan analoog begrepen moeten worden. De taal is echter vaak “op vakantie”. Een boek zit heel anders in mijn tas dan een gedachte in mijn hoofd.
We zullen vele voorbeelden bespreken en het belang van Wittgensteins benadering van esthetische kwesties laten zien. Hij heeft onder meer een grote invloed gehad op de discussies die de afgelopen zestig jaar in de analytische filosofie zijn gevoerd.
Leeswerk: “11 Ludwig Wittgenstein.” In Moderne filosofen over kunst, pp. 273-314.