Vijandigheid ten aanzien van de geest is ons mensen niet vreemd. Reeds Plato betoogde dat de ideeën van groter belang zijn dan onze waarnemingen: ideeën zijn waar en blijvend, terwijl onze waarnemingen louter tot instabiele opinies leiden. Plato's filosofie zadelt ons op met twee werelden en roept verder maar één vraag op: wat is de relatie tussen die twee werelden? Of beter, zoals Plato het formuleerde: hoe heeft de instabiele wereld van de waarneming deel aan de eeuwige waarheden van de ideeënhemel? Ik ken geen twee-werelden theorie die niet ten koste gaat van de belichaamde waarnemer. Denk ook aan het Christendom waar de mens zijn zondige en tijdelijke aardse leven inruilt voor een hiernamaals, maar ook aan Descartes die met een ingenieus gedachtenexperiment de geest losredeneert van het lichaam en ons met de vraag opzadelt hoe we dit dualisme moeten oplossen; en aan de hedendaagse cognitieve neurowetenschap die de prioriteit radicaal omkeert en niets meer voor de geest overlaat: de "wij zijn ons brein"-these. Alsof mijn hersenen zien dat ik naar het scherm van een laptop kijk, waar deze woorden verschijnen, foutloos en met precies de betekenis die ik bedacht heb. Ik zie die zinnen verschijnen; mijn hersenen zien misschien lichtgolfjes en horen misschien geluidsgolfjes. Maar zien en horen kun je dat niet noemen, want het betreft hier strikt causale processen: komt lichtgolfje x in intensiteit y en breedte z, gedurende tijd t aan via de lenzen van mijn ogen op de retina achterin mijn oogbol (en dit zijn opnieuw heel complexe causale processen), dan gaat er signaaltje a (maar wie zegt dat dit niet ook een heel complex geheel is?) naar een of andere neurotransmitter, via bepaalde zenuwstromen naar een of andere deelgebiedje in mijn hersenen en raakt daar iets aan wat naar een ander deelgebiedje in de hersenen gaat, wat naar een ander \dots en zo voort: een lange keten aan oorzaakjes en gevolgjes---in een fractie van een miliseconde. Maar de persoon die ik ben ziet zinnen verschijnen op het beeldscherm van een laptop: betekenisvolle gebeurtenissen waar een bedoeling achter zit, die ik ken (en die anderen kunnen aflezen aan de zinnen die ik schrijf). Dat is de werkelijkheid van de belichaamde persoon. Ze heeft hersenactiviteit nodig, maar is zelf iets heel anders, op een heel ander niveau van beschrijving, dan hersenactiviteit. De betekenissen die ik om me heen zie, en waar ik me toe verhoud, zijn allemaal werk van de geest, en die geest en mijn belichaamde persoon zijn geen concurrerende entiteiten. Wat de geest is en hoe ze (en ons handelende lichaam) zich tot de werkelijkheid buiten ons verhoudt, vormt de kern van de leefwereld en dus een cruciaal onderdeel van het thema van deze cursus. Centraal staat een analyse van de vele manieren waarop de mensheid de geest op non-actief probeert te stellen. Met verkeerde filosofische theorieën als die van Plato, Descartes, Leibniz en het Christendom, maar ook met de moderne wetenschappen en de technologie die die hebben voortgebracht, vooral, recentelijk, "het internet".
Stapsgewijs bespreken we de belangrijkste elementen van wat ik de dementificatie van het wereldbeeld noem.
In het handboek voor deze cursus verdedig ik de subjectiviteit, die centraal staat in het leven dat ieder van ons leidt en door recente (en minder recente) ontwikkelingen sterk onder druk staat.
Dr. Rob van Gerwen is senior docent en onderzoeker aan departement Wijsbegeerte (faculteit Geesteswetenschappen) van Universiteit Utrecht. Hij doceerde ook aan de Koninklijke Akademie voor Beeldende Kunsten en het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en de Hogeschool der Kunsten te Utrecht. Doceert aan de HOVO's van Nijmegen, Utrecht en Brabant, en aan kunstinstellingen in Den Bosch, Breda, Helmond en Eindhoven. Hij is directeur/eigenaar van Consilium Philosophicum.
Hij publiceerde 175 artikelen en negen boeken, over onderwerpen uit de filosofie van de kunst. Hieronder een met cum laude beoordeeld proefschrift, Art and Experience (1996); verder een boek over Richard Wollheims benadering van schilderkunst, bij Cambridge University Press (2001), en, bij het Centraal Museum in Utrecht, Kleine overpeinzingen. Over kunst kijken in het museum (2003). In 2016 verscheen bij uitgeverij Klement, zijn Moderne filosofen over kunst (tweede druk, 2017).
Eind 2018 verscheen, ook bij uitgeverij Klement, Zullen we contact houden. Hoe we de geest uit ons wereldbeeld verwijderen, over de tegenwerking van de subjectieve geest en onze verantwoordelijkheid door digitale technologie en het objectivisme van de moderne gemechaniseerde wetenschappen — onze eigen (objectieve) geest is daarvoor verantwoordelijk.
Hij schrijft momenteel een boek waarin hij een ethiek voorstelt over ons alledaagse morele denken en voelen, die niet over morele principes gaat, maar over de waarneembare (met andere woorden, de esthetische) aspecten van menselijke interactie.
In de achtergrond rondt hij ook een boek af over Kunst als een morele praktijk, en werkt hij nog altijd aan de esthetica van menselijke schoonheid, gelaatsexpressie en cosmetische chirurgie.
Via zijn websites vindt u onderwijsbeschrijvingen, artikelen, voordrachten en een weblog. Meer...
Deze cursus staat los van enige andere cursus van deze docent en veronderstelt geen specialistische voorkennis, alleen interesse in wat het is om een leven te leiden en in de wetenschappen en enige bezorgdheid over het internet. Ik neem aan dat iedereen die voldoende in huis heeft.
De colleges vinden plaats op woensdag van 13.30-15.30 uur in Nijmegen: Thomas van Aquinostraat 1, zaal TvA 1.0.06 (begane grond).
De cursus loopt van 26 september 2018 tot en met 29 november 2018, met uitzondering van 17 oktober 2018.
Rob van Gerwen, Zullen we contact houden, Uitg. Klement, 2 oktober 2018.
Wat is een wereldbeeld? Zijn we niet ons brein dan, zoals Dick Swaab meent?
Met het wereldbeeld doelen we doorgaans op de manier waarop onze wetenschappen de werkelijkheid begrijpen. De wetenschappen brengen alles in kaart wat volgens hun methoden geïdentificeerd kan worden, dat wil zeggen, alles wat objectief bewezen kan worden. Onzin kan niet objectief bewezen worden en behoort dus niet tot de werkelijkheid, dat is de goede zijde van de wetenschappelijke benadering. Maar het subjectieve valt ook buiten het objectivistische wereldbeeld, en is dat goed? Hoe de dingen op ons overkomen, hoe wij de werkelijkheid en elkaar ervaren mag dan subjectief zijn, het is er wel degelijk. Niet alleen bestaat het subjectieve, het volmt ook de kern van alles wat we doen en doormaken, van het leven, van de leefwereld.
Is de leefwereld niet ook de wereld van de waarneming? Waarom zijn belangrijke filosofen als Plato, Descartes en bijvoorbeeld Schopenhauer de waarneming zo vijandig gezind? Zijn we niet verantwoordelijk voor keuzen die we maken op grond van onze visie op de werkelijkheid? Onze amygdala is toch niet verantwoordelijk voor onze misdaden? Wat is een demente eigenlijk verloren?
“Inleiding. De dementificatie van het wereldbeeld.” In Rob van Gerwen, Zullen we contact houden, 1-14.
Wilt u verder lezen?
“Conclusies.” In Rob van Gerwen, Zullen we contact houden, 203-216.
Internet is ooit een globaal dorp genoemd, maar is internet wel een gemeenschap? We gebruiken internet om met elkaar over grote afstanden te communiceren, maar is hier wel sprake van communicatie—hoeveel van de mensen met wie we op internet contact hebben kennen we eigenlijk? Als ik een Twitter boodschap verstuur, wie zullen die dan allemaal lezen? Die vraag wordt des te belangrijker wanneer mijn tweet een bijdrage aan een "trending topic" is. Wat betekent eigenlijk "viraal gaan"? Wat betekent het als een bericht of filmpje door miljoenen over de hele wereld bekeken wordt? Mogen wij Twitter laten beslissen over belangrijke morele en juridische vragen?
Welke rol spelen de algoritmen van internet platforms als Facebook, Google, en Twitter? Wat doet een filterbubbel met ons?
Is internet een praktijk, waar mensen elkaar treffen? Een praktijk kenmerkt zich door een lichamelijke logica (Bourdieu) en in een praktijk zijn bepaalde deugden als eerlijkheid, rechtvaardigheid en toewijding noodzakelijk voor het floreren van de praktijk. Is internet, of zelfs maar een klein digitaal instrument als WhatsApp een praktijk?
“Internet.” In Rob van Gerwen, Zullen we contact houden, 15-40.
... big data en totale controle. De wetenschappen geloven erin ooit over alle kennis over alles te beschikken, zoals god in Leibniz' filosofie. Maar waar Leibniz de totale kennis in god verdedigde met het idee dat alles in relatie tot alles staat, geloven de wetenschappen dat we zicht zullen kunnen krijgen op alle oorzakelijke verbanden tussen dingen en gebeurtenissen. (Vandaar ook Swaabs idee dat emoties en andere mentale toestanden eigenlijk neurofysiologische effecten van inwerkingen op onze zintuiglijkheid zijn.) We moeten ons afvragen hoe veel waarde we aan dit ideaal moeten hechten zolang die totaliteit nog niet bereikt is.
We zien het ideaal ook in het idee dat we met statische kennis de sociale omstandigheden van de leefwereld afdoende in kaart kunnen brengen—maar het statistische verband gaat niet over uw of mijn subjectiviteit. De laatste loot aan deze totaliteitsfantasie is onze omgang met big data. Hoe gaan we daar eigenlijk mee om. En wat doen de genoemde algoritmen ermee?
En dan is er onze poging om alle ellende uit de wereld te scheppen door perfecte (totale) controle: overal camera's ophangen zodat niemand meer weg komt met crimineel gedrag. Zijn we niet beter af als mensen uit zichzelf tot het goede neigen, dan wanneer we ze trainen op te letten of er camera's hangen? (Behoort dat laatste niet tot het karakter van de psychopaat?)
“Totaliteit.” In Rob van Gerwen, Zullen we contact houden, 41-55.
Wegens vakantie.
... en levensverlenging. Medisch onderzoekers pleiten ervoor dat we de dood als een ziekte zien, die, dus, bestreden moet worden. Zij menen dat we wel veertig jaar ouder kunnen worden, waarom zouden niet het eeuwige leven kunnen bereiken?
Maar wat is de dood—die van een ander en die van onszelf? Hebben we zonder onze eindigheid noch wel enige haast om iets af te ronden. Zonder dood geen urgentie, geen motivatie, geen verantwoordelijkheid. Moeten we alles waar we naar verlangen ook realiseren? Wat overkomt iemand die zich heeft laten invriezen, wanneer hij een eeuw later "ontwaakt". Hebben we het eeuwige leven als we onze hersenen ulpoaden naar een harddisk, of in de cloud opslaan? (Wie houdt wie voor de gek?)
“Eindigheid.” In Rob van Gerwen, Zullen we contact houden, 57-76.
... en moraal. In de publieke ruimte zijn mensen bijeen, ze zijn er samen aanwezig, maken er samen dingen mee. (Is internet een publieke ruimte?) Hier geldt een persoonlijke afstand, die we kennen van elkaar, doordat we elkaar zien, en aankijken; en die we ook doorgaans respecteren. De publieke ruimte is een dikke situatie, waarin we elkaar moreel bejegen.
In die publieke ruimte zijn de gebeurtenissen geordend, maar zijn ze dat van zichzelf of heerst er eigenlijk een chaos in het hier en nu, maar ordenen we die in onze waarneming? Als we in de publieke ruimte aan het WhatsAppen zijn, zijn we dan ook aanwezig, of eerder afwezig? Wat zijn smartphone sombies? Wat moeten we met een toekomst waarin mensen met een virtual reality-bril door de publieke ruimte lopen en anderen zien als personages in hun VR-wereld? (Is dat niet wat mensen in een psychose ervaren?)
“Aanwezigheid.” In Rob van Gerwen, Zullen we contact houden, 77-102.
... en de geest. Niet het brein, maar de persoon neemt waar, zijn geest. In de waarneming bewijzen we het bestaan van het waargenomene en van de ander die we aankijken (en dus het bestaan van onszelf). Hoe werkt waarneming? Hoe bewijst ze de werkelijkheid? (Tegen Plato en Descartes.) Wat is het verschil tussen het beeld van de waarneming (waarin we handelingsmogelijkheden gewaarworden) en de af-beelding die we ervan maken? En wat zien we in de spiegel—een voor-beeld?
Wat we waarnemen, bevindt zich niet in onze hersenen, maar in de werkelijkheid, daar waar we het waarnemen. Onze waarneming bestaat voor een groot deel uit de dingen die we waarnemen. En die dingen blijven daar gewoon waar we ze waarnemen: we besteden onze waarneming uit aan de werkelijkheid. Dit geldt ook voor de geest: de geest neemt waar, de geest wordt uitbesteed aan de werkelijkheid. De leefwereld is vol van de subjectieve eigenschappen die ieder van ons er waarneemt.
Mensen die we waarnemen, zien we doorgaans eerst als bepaalde typen: als mensen van onze leeftijd, of juist van een andere leeftijd. En als we ze als van een andere leeftijd zien, zijn we er minder in geïnteresseerd, logisch ook. We zien hen dan als typen, niet als de personen die ze uiteraard wel zijn. Iconische foto's tonen typen mensen.
“Waarneming.” In Rob van Gerwen, Zullen we contact houden, 103-128.
... en subjectief realisme. We bespreken enkele benaderingen van de geest en vervolgen dan met de subjectieve eigenschappen van de werkelijkheid, en met de eigenschappen van het subjectieve. We bespreken de aard en rol van associaties, en hun belang voor het leiden van een leven (dat precies wat bij de demente is weggevallen). Hoe zien we ons eigen zelf, en hoe zien we de anderen?
Omdat we onze waarnemingen en onze geest uitbesteden aan de werkelijkheid komen ze daar in contact met die van de anderen: we delen onze geest zo met de anderen. Maar niet alles wat we vinden is daarom even relevant. Precies in dat delen zit een zekere normativiteit; die is zowel esthetisch als ethisch. De basis van een duurzame moraal is gelegen in het delen van de aanwezigheid in de publieke ruimte en in onze praktijken.
“Subjectiviteit.” In Rob van Gerwen, Zullen we contact houden, 149-174.
... van afbeeldingen van mensen. Als mensen elkaar aankijken is dat een wederkerig proces dat altijd authentiek is: ik zie de ander en de ander ziet mij. We wisselen in de gedeelde blik iets van onszelf uit. We geven en we nemen. Anderen kunnen zien dat we elkaar aankijken, maar niet wat we daarbij uitwisselen. Wijzelf kunnen het ook niet beschrijven (waarom zou dat ook moeten?). Het aankijken op zich heeft bewijskracht.
Als aankijken authentiek is, hoe kunnen we dan een ander authentiek afbeelden? Een schilder mag zijn model nog zoveel authentiek aankijken, het doek wordt gemaakt met verfstreken—hoezo zijn die authentiek? En een foto bewijst wat ze afbeeldt, maar je neemt alleen een foto van een ander door een camera voor je gezicht te houden, dat verstoort de authenticiteit van het aankijken. Plus, degene die naar de afbeelding kijkt, kijkt daarmee de afgebeelde toch niet aan? Het bewijs van de foto is oorzakelijk, mechanisch, het heeft geen dikke bewijskracht.
We zullen voorbeelden bekijken uit verschillende kunsten. Hieruit zal blijken dat de kunsten zich precies deze kwestie van de authentieke afbeelding van personen aantrekken en wat er de mogelijkheden voor zijn. Het zal gaan over Rambrandt, de historische sensatie, morele getuigen, Byzantijnse iconen, intimatie, en interne waarnemers.
“Bewijskracht.” In Rob van Gerwen, Zullen we contact houden, 175-202.