dr. Rob van Gerwen
Consilium Philosophicum
Utrecht

Kunst en onze werkelijkheid.
Een filosofische benadering

HOVO logo Nijmegen

HOVO Nijmegen
Radboud Universiteit
januari-april 2013

Het aanbod op deze pagina stamt uit het verleden. Voor actueel aanbod zie rechts op de menu's onder Overig aanbod.

Inhoud

Ook al ergeren sommige mensen zich aan bepaalde kunstwerken, er zijn er genoeg die kunst als een vorm van onderzoek opvatten, vergelijkbaar met wetenschap en filosofie, en weer anderen — en gelukkig is dat de meerderheid — genieten er geweldig van om in kunstwerken een diepgaand contact te ervaren, of gewoon op het verkeerde been gezet te worden.

Kunst is geweldig. Waarom eigenlijk? Wat gebeurt er met u als u een kunstwerk beleeft? Wat doet het iemand, wat vertelt het u, en waarom? En beleven we films hetzelfde als foto's of romans? Luisteren we naar muziek zoals we naar schilderijen kijken? En wat is daar dan zo geweldig aan?

In deze cursus komen we tot de kern van deze belangrijke filosofische vragen. We beginnen met enkele kunstenaars wier werk ons bij die kern brengt. We bespreken het kwaad dat door een vervalsing wordt aangericht en gaan dieper in op onze ideeën over authenticiteit. We kijken naar de verschillen tussen taal en afbeeldingen en vragen ons hardop af hoe het eigenlijk kan dat een kunstwerk emoties uitdrukt. En bij dat alles vergelijken we de verschillende kunstvormen met elkaar en onderzoeken we hoe nieuwe kunstvormen ontstaan.

Jeff Wall Dead troops talk

Dead troops talk.

Jeff Wall.

We krijgen zo inzicht in waarom kunst zo belangrijk gevonden wordt. Daarnaast bespreken we de morele aspecten van hedendaagse ontwikkelingen in de beeldende kunst en gaan we uitgebreid in op de manier waarop we in onze esthetische ervaring de kunstenaar in het kunstwerk waarnemen, en op de manier waarop we mensen afbeelden, bij voorbeeld op televisie en in films.

In het handboek voor deze cursus, van de hand van de docent zelf, wordt kunst als een praktijk begrepen waarin een publiek probeert om de manier waarop een kunstenaar zich in een werk beleefbaar maakt te beleven.

Over Rob van Gerwen

Dr. Rob van Gerwen is senior docent en onderzoeker aan departement Wijsbegeerte (faculteit Geesteswetenschappen) van Universiteit Utrecht. Hij doceerde ook aan de Koninklijke Akademie voor Beeldende Kunsten en het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en de Hogeschool der Kunsten te Utrecht. Doceert aan de HOVO's van Nijmegen, Utrecht en Brabant, en aan kunstinstellingen in Den Bosch, Breda, Helmond en Eindhoven. Hij is directeur/eigenaar van Consilium Philosophicum.

Hij publiceerde 175 artikelen en negen boeken, over onderwerpen uit de filosofie van de kunst. Hieronder een met cum laude beoordeeld proefschrift, Art and Experience (1996); verder een boek over Richard Wollheims benadering van schilderkunst, bij Cambridge University Press (2001), en, bij het Centraal Museum in Utrecht, Kleine overpeinzingen. Over kunst kijken in het museum (2003). In 2016 verscheen bij uitgeverij Klement, zijn Moderne filosofen over kunst (tweede druk, 2017).
Eind 2018 verscheen, ook bij uitgeverij Klement, Zullen we contact houden. Hoe we de geest uit ons wereldbeeld verwijderen, over de tegenwerking van de subjectieve geest en onze verantwoordelijkheid door digitale technologie en het objectivisme van de moderne gemechaniseerde wetenschappen — onze eigen (objectieve) geest is daarvoor verantwoordelijk.
Hij schrijft momenteel een boek waarin hij een ethiek voorstelt over ons alledaagse morele denken en voelen, die niet over morele principes gaat, maar over de waarneembare (met andere woorden, de esthetische) aspecten van menselijke interactie.
In de achtergrond rondt hij ook een boek af over Kunst als een morele praktijk, en werkt hij nog altijd aan de esthetica van menselijke schoonheid, gelaatsexpressie en cosmetische chirurgie.
Via zijn websites vindt u onderwijsbeschrijvingen, artikelen, voordrachten en een weblog. Meer...

Over de cursus en de locatie

Deze cursus kan eventueel als een vervolg, of als een voorbereiding (!) gezien worden op de HOVO-cursus Inleiding kunstfilosofie — maar ze kan prima zelfstandig gevolgd worden. Deze beide cursussen veronderstellen geen voorkennis buiten een interesse in kunst.
De colleges vinden plaats op woensdag van 10.45-12.30 uur in het Gymnasion, Heyendaalseweg 141, zaal GN5 (eerste verdieping). De cursus loopt van 30 januari tot en met 10 april, met uitzondering van 13 februari.

Literatuur

Te bestuderen teksten worden uitgereikt in een reader. U vindt hierin, onder embargo, het integrale boek Kunst en onze werkelijkheid, van de hand van de docent, dat later gepubliceerd zal worden.

Weekschema 2013

1. 30 januari. Inleiding

...in de aard van kunst en van kunstfilosofie. Om bepaalde ontwikkelingen in de hedendaagse kunst te kunnen begrijpen moet men soms van zeer goede huize komen, vooral waar het de omgang met dieren aangaat. Mocht u die lacune bij uzelf bespeuren, weet dan dat deze cursus bedoeld is om kunst diepgaand te begrijpen. Met behulp van vele instructieve voorbeelden zullen we nagaan hoe we ze waarnemen en beleven en welke gedachten en gevoelens er opgeroepen worden. Zulke analyses vormen de ingang voor een diepgaande filosofische analyse van cruciale begrippen als "kunst", "afbeelding", "muziek", "expressie", "authenticiteit", "vervalsing", en zo voorts.
Vandaag introductie van de cursus: De verschillen tussen een historisch overzicht van de esthetica en de bespreking van een paar cruciale problemen uit de filosofie van de kunsten. Vragen: Wat is schoonheid; wat is kunst; hoe nemen we kunst waar? Voorbeelden: beeldrecht en kijkplicht (Rob Scholte); Hoeveel herinnering zit er in waarneming van een aandenken, of van een vaas uit grootmoeders tijd? (Voebe de Gruyter en Marieke van Diemen).
We concentreren ons vandaag op de vraag wat schoonheid is. Schoonheid is immers een belangrijke waarde waar het om kunst gaat.

Leeswerk

van Gerwen, Rob. “Schoonheid als expressie.” In Kunst en onze Werkelijkheid, 26–35.

Verder lezen?

“Beeldrecht en Kijkplicht (Rob Scholte).” In Kunst en onze Werkelijkheid , 1–8.
“Uitbestede Waarnemingen (Voebe de Gruyter).” In Kunst en onze Werkelijkheid, 9–18.
“Vazen (Marieke van Diemen).” In Kunst en onze Werkelijkheid, 19–25.

2. 6 februari. Authenticiteit, vervalsing en de waarneembaarheid van de kunstenaar

Han van Meegeren De Emmausgangers

De Emmausgangers

Han van Meegeren

Waarom hebben we problemen met vervalsingen? Waarom is een vervalsing minder waard dan zijn origineel? Kunnen we het verschil wel zien als de vervalsing perfect is—zo niet, maakt het dan wat uit? Hoe stellen we vervalsing vast? Hoeveel typen vervalsing bestaan er? Kun je de Vijfde van Beethoven wel vervalsen? Wat, als een vervalsing volkomen nieuw is en geen kopie van een origineel, zoals Van Meegerens De Emmausgangers?

Verder is vervalsing altijd een inbreuk op een of andere vorm van authenticiteit, maar wat is authenticiteit en wanneer is iets authentiek?

Leeswerk

“Authenticiteit.” In Kunst en onze Werkelijkheid, 47–61.

Verder lezen?

Dutton, Dennis. 1979. “Artistic Crimes: The Problem of Forgery in the Arts.” The British Journal of Aesthetics 19:302–314.
Lessing, Alfred. 1965. “What is Wrong with a Forgery?” Journal of Aesthetics and Art Criticism 23 (4): 461–471.

3. 20 februari. Wat afbeelden is

Hoe we afbeeldingen begrijpen en hoe beschrijvingen Met afbeeldingen kunnen we laten zien hoe iets eruit ziet, maar we kunnen er geen vragen mee stellen. Zo zijn er een heleboel belangrijke verschillen tussen plaatjes en teksten. Is kijken naar een afbeelding van een molen hetzelfde als naar een molen kijken? Wat is het verschil tussen het uitzicht uit een venster en de foto die we daarvan maken (gesteld dat er buiten even niets beweegt)? Wat is het verschil tussen een schilderij van mijn moeder en een foto van haar? Maken de foto-robots van Google Streetview afbeeldingen?

In sommige culturen denkt men dat een afbeelding de ziel van de afgebeelde wegneemt — is dat gewoonweg dom, omdat een ziel (als dat soort dingen al bestaan) niet verwijderd kan worden en al zeker niet door een levenloos plaatje, of vergissen wij ons wanneer we denken dat een foto iemand kan laten zien?

Geen specifiek Leeswerk

Verder lezen?

Gerwen, Rob van. 1999. “Representaties waarnemen.” Feit & fictie IV:67–80.
Wollheim, Richard. 1993. “Pictures and Language.” In The Mind and its Depths, 185–192. Cambridge (Mass.), London (England): Harvard University Press.
____________. 2001. “On Pictorial Representation.” In Richard Wollheim on the Art of Painting. Art as Representation and Expression, edited by Rob van Gerwen, 13–27. Cambridge, New York: Cambridge University Press.

4. 27 februari. Iconische foto's

Nick Ut: South-Vietnamese napalm attack

Zuid-Vietnamese napalm aanval, 1972

Nick Ut

Hoe werken iconische foto's? Een verhaal in de krant kan niet bewijzen dat het klopt, tenzij met een foto van de gebeurtenissen. Foto's in de krant bewijzen het verhaal dat ernaast staat, want wat ze tonen heeft zich gegarandeerd in de werkelijkheid voorgedaan. Maar wat zegt een foto nu helemaal? Het is maar een momentopname en ze laat vooral een heleboel niet zien.

Sommige foto's hebben een speciale status: iconische foto's worden via de media bij veel mensen onder de aandacht gebracht en krijgen daarbij nieuwe betekenissen en een grote politieke rol. Zo heeft de foto van Nick Ut er mede toe bijgedragen dat de Amerikanen zich uit VietNam terugtrokken.

We zouden het zo kunnen zeggen: foto's zijn veroorzaakt door het beeld in de werkelijkheid dat zich voor de camera bevindt (vgl. Bergson) en daarom bewijzen foto's iets. Daarnaast zien kijkers er een afbeelding in; maar wat in die afbeelding te zien is, beweert niets, enz.

Foto's komen zo op een of andere manier tegemoet aan een milennia-oud ideaal, dat van de auto-poetische afbeelding: een afbeelding die zonder tussenkomst van mensen door het afgebeelde zelf gemaakt wordt: zoals de Mandelion, de lijkwade van Turijn, die een afbeelding zou tonen van Jezus die er zijn gezicht mee afdroogde.

De traditie gebaseerd op dit ideaal loopt via de Byzantijnse iconen-verering (en het daartegen gerichte iconoclasme), via de dodenmaskers uit de negentiende eeuw en zo lijkt het, de fotografie. We schetsen die geschiedenis en concentreren ons op fotografie en de iconische foto.

Leeswerk

“Wachten op beeld (over iconische foto’s).” In Kunst en onze Werkelijkheid, 100–120.

Verder lezen?

Barthes, Roland. 2000 (1980)a. Camera Lucida. Translated by Richard Howard. London: Vintage.
Scruton, Roger. 1983. “Photography and Representation.” In The Aesthetic Understanding: Essays in the Philosophy of Art and Culture, 102–126. London, New York: Methuen.

5. 6 maart. Hoe spreken kunstwerken ons aan?

Prokofiefs Peter en de wolf zou een verhaal uitbeelden ... over een jongen en een wolf in het bos, maar wie zich gaat afvragen wat er precies gebeurt in het bos, of hoe de jongen en de wolf eruit zien, vraagt duidelijk teveel van de muziek. Muziek kan ons geen gedetailleerde plaatjes bezorgen — muziek ontbeert het vermogen tot representeren, zeggen we dan.

Maar muziek is wel erg goed in het overbrengen van emoties. Wie naar Peter en de wolf luistert, hoort duidelijk wanneer het spannend of angstaanjagend is. Muziek is expressief — en dat geldt voor de meeste kunstvormen. Maar hoe werkt expressie?

Leo Tolstoj meende dat een kunstwerk een gevoel moest overbrengen op de kijker, dat de kunstenaar had beleefd (vroeger, maar ook tijdens het maken van zijn werk) en waarvoor hij in zijn werk een vorm had gevonden. We bespreken die opvatting en laten zien wat er wel en niet aan klopt.

Daarnaast bespreken we ook recentere theorieën waarbij kunst als expressie wordt opgevat — van Jerrold Levinson en Richard Wollheim. Levinson meent dat muzikale expressiviteit het gevoelsleven overbrengt van een soort personage dat de muziek doortrekt, een muzikaal persona; het gaat volgens hem niet om het gevoel van de maker, componist, noch om het gevoel van het publiek. We luisteren naar David Murray.

Wollheim verdiept zich meer in de psychologie van onze ervaring van artistieke expressie. Wollheim lijkt meer tegemoet te komen aan de interactie tussen het werk en het publiek.

Leeswerk

“Kunst als expressie.” In Kunst en onze Werkelijkheid , 36–46.

Verder lezen?

Levinson, Jerrold. 1996. “Musical expressiveness.” In The Pleasures of Aesthetics, 90–128. Ithaca: Cornell University Press.
Tolstoj, Leo N. 1960. What is Art? Translated by Almyer Maude. New York: MacMillan Publishing Company.
Wollheim, Richard. 1993. “Correspondence, Projective Properties, and Expression in the Arts.” In The Mind and its Depths, 144–158. Cambridge (Mass.), London (England): Harvard University Press.

6. 13 maart. Horen hoe de musicus muziek maakt

Compositie of uitvoering? Klassieke en populaire muziek. Ieder genre muziek heeft zijn eigen karakteristieken, maar er gaapt een kloof tussen de zogenaamde klassieke en populaire muzieksoorten — ook al kent die laatste soort een wijde varieteit aan genres en tradities, zoals blues, jazz, hiphop, soul, disco, gangstarap, metal, dance, trance, R&B, en hierbinnen nog weer allerlei subgenres.

In klassieke muziek is doorgaans de partituur (en dus de componist) belangrijker dan de uitvoering (en dus de musici) — in de populaire muzieksoorten draait het juist meestal het meest om de uitvoerders.

Waar het in de klassieke muziek draait om de uitvoering van een partituur (die voorkomt dat de muziek vervalst kan worden, zoals we in de tweede bijeenkomst zagen), noemen we een tweede uitvoering van een pop-song vergoelijkend (want het voelt al aan als een vervalsing) een "cover" en beoordelen we die niet op de mate waarin ze met de partituur overeenkomt, maar waarin de creativiteit van de uitvoerder die van zijn voorganger evenaart of verbetert.

De voorrang van de partituur heeft ertoe geleid dat klassieke muziek erg complex kan worden (denk maar aan Beethovens symfonieën, maar ook aan Boulez's werken) en de persoonlijke kwaliteiten van de uitvoerder voortdurend lijkt te tarten. De voorrang van de uitvoering in de populaire muziek leidt er juist toe dat die muziek voor de luisteraar persoonlijker overkomt en er ook gemakkelijker op gedanst kan worden: de menselijke maat staat hier voorop, eerder dan de redelijke complexiteit van de muziekstructuur.

We proberen die verschillen filosofisch te begrijpen en concentreren ons daarbij op de hoorbaarheid van de musicus en de componist in de uitvoering.

Voorbeelden: John Cage 4'33''; Glenn Goulds uitvoering van Bachs Goldberg Variationen; Albert Ayler, Summertime.

Leeswerk

“Muziek als een Kunst.” In Kunst en onze Werkelijkheid, 62–77.

Verder lezen?

Scruton, Roger. 1997. The Aesthetics of Music. Oxford: Clarendon Press.

7. 20 maart. Mensen op televisie en in film.

Talk show Jerry Springer

Talk show

Jerry Springer

Reality-tv en acteurs die personages spelen. Televisie en film make beide gebruik van de vermogens van fotografie om de beelden van de werkelijkheid te reproduceren. Hoe zit het met de vermogens van bewegend beeld (dat tot meer in staat lijkt te zijn dan stilstaande fotografie) om de morele dimensies van gebeurtenissen weer te geven? Bij televisie heeft die vraag een ander belang dan bij film, omdat het bij televisie doorgaans om documentaire beelden gaat en bij film doorgaans om geacteerde ficties.

Als het gaat om gewone mensen in televisie-programma's — of dat nu talkshows, discussies met een publiek of reality-programma's zijn — kun je je afvragen of de mensen wel getoond worden zoals ze zijn; gaat het om fictieve personages die van alles meemaken, dan ook is de vraag of wat ze meemaken wel zodanig in beeld komt dat goed te begrijpen is wat er de morele en psychologische dimensies van zijn (waarom mensen of personages doet wat ze doen en of het wel goed is).

We zullen zien hoe dit soort kwesties verbonden zijn aan het vermogen van iconische foto's om de morele dimensie van een gebeurtenis weer te geven. Dezelfde vraag die daar ook al aan bod kwam — kan fotografie dat wel, de morele dimensie weergeven van wat personen en personages zoal meemaken? — keert hier terug.

Voorbeeld: The Shining

Leeswerk

“De honkbalknuppel van Jack Nicholson (Wat zien we in film?).” In Kunst en onze Werkelijkheid, 78–99.

Verder lezen?

Allen, Richard, and Murray Smith, eds. 1998. Film Theory and Philosophy. Oxford: Oxford University Press.
Currie, Gregory. 1998. Image and Mind. Cambridge, New York: Cambridge University Press.
Gaut, Berys. 1998. “Imagination, Interpretation, and Film.” Philosophical Studies 89:331–341.
Gerwen, Rob van. 1997. “Beleving op televisie. Over Verneder-tv.” Vrijetijdsstudies 15:40–51.

8. 27 maart. Ethisch autonomisme

Kunst moreel beoordelen, hoe doe je dat? Het lijkt erop dat we ethisch gezien erg kritisch moeten zijn voer kunst, maar de vraag is welke criteria we daar precies bij moeten hanteren. Is het immoreel om immoreel gedrag te laten zien in een film (moord, verkrachting, oplichting)? Kan het zo simpel zijn als het radicaal moralisme meent — die hier inderdaad bevestigen op antwoordt? Hangt dat van onze morele overtuigingen af, of van een visie op de kunstpraktijk? Vandaag bespreken we onze morele oordelen over kunst en verdedigen we een andere positie: ethisch autonomisme.

Volgens het ethisch autonomisme is het de kunstpraktijk als geheel die moreel beoordeeld moet worden en niet de kunstwerken die we erbinnen aantreffen. Die praktijk eis van zijn deelnemers dat die een artistieke houding aannemen en afzien van moreel ingrijpen — je moet niet het toneel bestormen om de heldin van een wisse dood te redden. Tegen die achtergrond wordt impliciet van ieder kunstwerk geëist dat het voldoende artistieke kwaliteit bezit om het terug te verdienen dat het publiek zichzelf op dze manier inperkt.

Voorbeeld: C'est arrivé pres-de chez-vous.

Leeswerk

“Kan kunst over de schreef gaan?” In Kunst en onze Werkelijkheid, 142–161.

Verder lezen?

Anderson, J. C., and J. T. Dean. 1998. “Moderate Autonomism.” The British Journal of Aesthetics 38:150–66.
Carroll, Noël. 1996. “Moderate Moralism.” The British Journal of Aesthetics 36:223–38.
Gaut, Berys. 1998. “The Ethical Criticism of Art.” In Aesthetics and Ethics, edited by Jerrold Levinson, 182–203. Cambridge, New York: Cambridge University Press.

9. 3 april. Nieuwe kunstvormen: installaties en digitale kunst

Hoe kan iets volkomen nieuws kunst worden? We gaan vandaag verder in op de aard van de kunstpraktijk en daarbij zal blijken dat onze analyse ook helpt om te begrijpen hoe iets totaal nieuws in die praktijk geïntroduceerd kan worden — iets wat eigenlijk onmogelijk is als we de heersende definitie van kunst volgen — die van Jerrold Levinson. Levinsons historische definitie zegt namelijk dat iets kunst is als het ervaren dient te worden op een manier die lijkt op hoe we bestaande kunstvormen ervaren.

Ik zal een variant van de historische definitie voorstellen — een trapsgewijze definitie die uitgaat van artistieke procedures en niet van individuele kunstwerken.
Voorbeelden: hoe werken installaties? Digitale kunst is kunst zonder zichtbare kunstenaar, kan het dan kunst zijn? Moet in kunst de maker waarneembaar zijn, zoals we eerder bespraken? Ben Lewis: Relational art.

Leeswerk

“Drie artistieke strategieën.” In Kunst en onze Werkelijkheid, 121–142.

Verder lezen?

Fried, Michael. 1967. “Art and Objecthood.” Artforum 5:12–23.

10. 10 april. Implicatie Kunst

Wat is Implicatie Kunst, waarom is het kunst? De video van Ben Lewis over zogenaamde Relational Art leert ons dat het niet eenvoudig is een nieuwe kunstvorm te introduceren. En wat te denken van de vele voorbeelden van schijnbaar immorele kunstwerken die de laatste tijd de galerieën en musea lijkt te overspoelen? Kan kunst wel immoreel zijn — volgens ethisch autonomisme niet, maar hoe zit het dan? We zullen de voorbeelden bijeen nemen en tonen dat er inderdaad sprake is van een nieuw procede, een nieuwe kunstvorm.

Leeswerk

“Implicatie Kunst.” In Kunst en onze Werkelijkheid, 162–182.

Weblog

Philosophy of the Arts, a blog by Rob van Gerwen